Leon Cannaerts is een gepatenteerd stempelaar en bovenal een gepassioneerd duivenmelker. Achter en tijdens zijn uren is hij bezig aan een uitvinding waarvan hij wonderen en vooral veel geld verwacht.
Zijn teer onbeminde en bazige echtgenote Elza is het lanterfanten en nietsdoen van Leon stilaan beu. Er moet maar eens een “streep” getrokken worden onder het verleden…
Niet alleen Elza vindt dat het dringend tijd wordt dat Leon eens deftig werk zoekt. Ook mevrouw Fruithof, controleur van de RVA, ligt op de loer om Leon op zwartwerk te betrappen en wendt alle mogelijke en onmogelijke middelen aan om hem te doen “hangen”.
Leon’s dochter, Marylin blijkt ondertussen de geliefkoosde “prooi” te zijn van één of andere Spanjaard, een zekere (of onzekere?) Perino, terwijl zijn beste duif fel ‘in de smaak’ valt van Hopsa, een gespleten en rijke Japanner.
Gelukkig wordt Leon door dik en dun gesteund door zijn ietwat simpele en tegelijk zenuwslopende buurman Julien. Julien heeft het op huwelijksvlak jammer genoeg evenmin getroffen. Zijn hyperkinetische halven trouwboek Arlette jaagt hem zo nu en dan de gordijnen in en zorgt er voor dat zij serieus in zijn neus zit.
Als vamp Bo, vertegenwoordigster in uitvindingen, ten tonele verschijnt, lijkt Leons broodje gebakken. Maar niets is wat het lijkt.